Op weg naar de begroting
In dit hoofdstuk schetsen we de financiële koers richting de programmabegroting. Onze vastgestelde programmabegroting 2025-2028 was meerjarig niet structureel sluitend en ook zagen we diverse risico’s en ontwikkelingen op ons af komen. Daarom zijn we een strategische heroriëntatie gestart. De financiële positie staat dus onder druk. We geven in dit hoofdstuk aan hoe we onze schaarse middelen optimaal in willen zetten. We geven in dit hoofdstuk een samenvatting van de strategische heroriëntatie, en de keuzes die we daarbij gemaakt hebben. Daarnaast vertalen we onze prioriteiten in deze kadernota financieel op hoofdlijnen. De kadernota is nadrukkelijk nog geen begroting. De feitelijke vertaling van deze posten gebeurt bij de programmabegroting 2026-2029.
1. De koers voor de begroting
Zoals verwoord in het hoofdstuk financiële positie worden we voor de jaren 2025 tot en met 2027 “redelijk” gecompenseerd voor de stijgende kosten van jeugdzorg. Voor de jaren erna boekt het Rijk een stevige extra bezuiniging op jeugdzorg in en houdt het Rijk ook vast aan de bezuinigingen vanuit de hervormingsagenda. De VNG vind deze reeks vanaf 2028 ook te ambitieus voor gemeenten. Daarnaast wordt er geen indexering van de kosten voor jeugdzorg toegepast, zoals de deskundigencommissie had aanbevolen. Concreet is afgesproken dat de deskundigencommissie van Ark in het eerste kwartaal 2027 een uitspraak doet over de haalbaarheid van het financieel kader vanaf 2028.
Vandaar dat de VNG het volgende advies heeft uitgebracht voor de programmabegroting 2026-2029:
- Raam de kosten voor jeugdzorg zo reëel mogelijk naar de toekomst. Houdt rekening met een volumestijging op basis van historische ervaring;
- Zorg voor een sluitende begroting 2026- 2027;
- Neem een vordering op richting het Rijk vanaf 2028 (er vanuit gaande dat de nieuwe commissie Van Ark tot dezelfde conclusie komt en dat het Rijk “verplicht” is te zorgen voor extra financiële middelen vanaf 2028).
We kiezen ervoor om te komen tot een sluitende begroting voor de jaren 2025-2027. In 2028 werken we met een geaccepteerd tekort van € 3,5 miljoen en vanaf 2029 van € 3 miljoen. Dit betreft het tekort op jeugdzorg vanaf 2028 waarvan we verwachten dat het Rijk deze extra moet gaan compenseren. Deze werkwijze sluit goed aan bij het advies vanuit de VNG en laat transparant zien dat er aanvullende middelen voor jeugdzorg noodzakelijk zijn.
Het financiële kader (zie eerder hoofdstuk) is als volgt:
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Financieel kader | -171 | -7.237 | -882 | 10.292 | 7.452 |
De koers voor de begroting is verder:
- Focus op uitvoering
In de programmabegroting 2023-2026 hebben we het coalitieakkoord ‘Samen duurzaam vooruit’ vertaald. We hebben de speerpunten benoemd en zijn daar vol op mee aan de slag. In de afgelopen jaren hebben we hiervoor gelden gereserveerd in de jaarlijkse begrotingen om voortvarend aan de slag te kunnen met het uitvoeren van het coalitieakkoord. Dit betekent dat we ons in deze kadernota en de komende programmabegroting focussen op het uitvoeren van de eerder vastgestelde ambities en speerpunten. We willen hier ook niet te veel aan toevoegen om ons te focussen op de uitvoering. Er is nauwelijks financiële ruimte voor nieuw beleid, maar veel nieuw beleid zou ook niet passend zijn in een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen.
- Realisatie van de strategische heroriëntatie
We zetten vol in op de feitelijke realisatie van de strategische heroriëntatie. Dit is noodzakelijk voor een gezond financieel meerjarig perspectief.
- Financiële vertaling op hoofdlijnen
Als we vanuit het financieel kader de strategische heroriëntatie en onze prioriteiten vertalen ontstaat het volgende totaalbeeld:
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Huidig tekort start kadernota | -171 | -7.237 | -882 | 10.292 | 7.452 |
Strategische heroriëntatie | -307 | -2.168 | -3.339 | -5.124 | -5.124 |
Investeren in minder meerkosten | 230 | 410 | 0 | 0 | 0 |
Nieuw beleid | 399 | 7.908 | 2.427 | -1.439 | 749 |
Overschot/ tekort | 151 | -1.087 | -1.794 | 3.729 | 3.077 |
Geaccepteerd tekort | - | - | 3.500 | 3.000 | |
Saldo kadernota | 151 | -1.087 | -1.794 | 229 | 77 |
Conclusie uit deze tabel is dat de jaren tot en met 2027 voordelige saldo's laten zien. Vanaf 2028 zien we ten opzichte van het geaccepteerde tekort een klein nadeel.
We vinden het noodzakelijk om op een aantal plekken te investeren. Niet voor alle posten is voldoende financiële ruimte beschikbaar. Vanaf 2028 is het daarom van belang om nog op zoek te gaan naar ruimte.
We lichten dit verder toe in dit hoofdstuk bij onderdeel 3 en hoe we hier mee omgaan richting de begroting.
2. Strategische heroriëntatie
Voor de strategische heroriëntatie verwijzen we naar aparte notitie die we hierover hebben gepresenteerd. We blijven in deze kadernota hieraan vasthouden.
We realiseren de opdracht om ruim € 5 miljoen bezuinigingen als volgt per programma.
Bedragen x € 1.000
+ is besparing/voordeel
Programma | Bedrag 2025 | Bedrag 2026 | Bedrag 2027 | Bedrag 2028 |
---|---|---|---|---|
1. Welzijn en Zorg | 54 | 144 | 244 | 434 |
2. Werk, Inkomen en Onderwijs | 59 | 125 | 509 | 568 |
3. Ontmoeten, sport en cultuur | 344 | 546 | 602 | 743 |
4. Klimaat, energie en openbare ruimte | 0 | 110 | 240 | 280 |
5. Economie | 0 | 0 | 0 | 0 |
6. Stadscentrum | 0 | 0 | 0 | 0 |
7. Verstedelijking, wonen en mobiliteit | 0 | 65 | 165 | 165 |
8. Veilige omgeving | 0 | 14 | 14 | 14 |
9. Besturen in verandering van tijden | -150 | 225 | 642 | 1.117 |
10. Financieel beleid | 0 | 939 | 923 | 1.803 |
Eindtotaal | 307 | 2.168 | 3.339 | 5.124 |
Daarnaast investeren we in 2025 en 2026 in vooral indicaties Wmo om minder meerkosten te voorkomen.
Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de Strategische Heroriëntatie.
3. Op weg naar de begroting en financiële vertaling van onze prioriteiten
We hebben in deze kadernota in beeld gebracht op welke plekken in de organisatie investeringen nodig zijn om onze ambities en speerpunten tot uitvoering te kunnen brengen. Gezien de financiële positie en het meerjarig tekort hebben we alleen posten opgenomen waarvan we echt denken dat ze noodzakelijk zijn.
We hebben financiële ruimte voor afgerond € 0,7 miljoen. Deze willen we hoofdzakelijk inzetten voor het versterkingen op het gebied voor veiligheid. Het is essentieel om de formatie uit te breiden om de basis op orde te kunnen krijgen, goed te kunnen blijven reageren op crisissituaties en uitvoering te kunnen coördineren. Deze uitbreiding wordt gefaseerd opgepakt, om uiteindelijk te komen tot een omvang van de formatie voor gemeente Oss die redelijk vergelijkbaar is met de referentiegemeenten, ook in vergelijking tot het aantal inwoners en aan het aantal misdrijven. We vinden het urgent om hier de vrije ruimte voor in te zetten.
Daarnaast zien we dat het belangrijk is om te investeren in de versterking van de organisatie. Om te investeren in organisatieontwikkeling en het vormen van een concernstaf. De gemeente Oss groeit en onze organisatie groeit mee. Nieuwe uitdagingen en kansen doen zich voor. Andere manieren van werken, meer vragen uit de samenleving, grote bestuurlijke ambities: ze vragen allemaal aandacht van ons. Met de organisatievisie “Wij zijn één Oss” zetten we in op het vergroten van de integrale samenwerking, het versterken van onze strategisch vermogen en het investeren in strategisch personeelsbeleid en leiderschaps- en vakmanschapsontwikkeling. Aansluitend op de organisatieontwikkeling is het voor de complexe vraagstukken noodzakelijk om onze integrale en strategische beleidsmatige sturing te versterken. Hiervoor is het gewenst om een beknopte concernstaf vorm te geven. Dit houdt in dat bestuurlijke prioriteiten en beleidsontwikkeling integraal worden benaderd en afgestemd, zodat de gemeente proactief inspeelt op maatschappelijke ontwikkelingen en toekomstbestendige keuzes maakt.
Deze beweging komt ten goede aan de hele organisatie en is randvoorwaardelijk voor het adequaat maken en uitvoeren van beleid in alle vakgebieden. Daarom vinden we het nodig om ook te investeren in onze organisatie. Waar mogelijk is gekozen voor incidentele claims.
We geven onszelf als college de opdracht om op zoek te gaan naar financiële ruimte richting de programmabegroting ter hoogte van € 0,8 miljoen. Dit is gekoppeld aan het structurele bedrag dat nodig is voor de organisatie op het gebied van de concernstaf en de aanpassingen van de organisatie en bedrijfsvoering. Hier is namelijk geen financiële ruimte voor. Voor de jaren 2026 en 2027 zijn er voldoende financiële middelen beschikbaar voor de posten nieuw beleid, maar vanaf 2028 niet. Gezien de val van het Kabinet Schoof I zal de septembercirculaire naar verwachting beleidsarm zijn en kunnen we er vanuit gaan dat deze geen financiële ruimte zal bieden. We werken hiervoor 2 sporen uit:
- We gaan op zoek naar structurele voordelen naar aanleiding van de voordelige jaarrekeningoverschotten van afgelopen jaren en sturen nadrukkelijk op het halen van ‘lucht uit de begroting’. Met als doel om zo veel mogelijk van de taakstelling op te lossen zonder dat het vastgestelde beleid en de uitvoering daarvan hier onder lijdt.
- Daarnaast gaan we kritisch kijken of een deel van deze taakstelling ingevuld worden door een mogelijke taakstelling op de organisatie. Dit koppelen we dan aan het onderzoek naar het terugbrengen van inhuur, het niet invullen van vacatures bij enkele pensioneringen en het strakker begroten op personeelsbudgetten. Daarbij maken we nadrukkelijk de kanttekening dat we het onverantwoord vinden om een te grote bezuiniging neer te leggen op de gemeentelijke organisatie. Tot nu toe hebben wij in alle voorstellen in het kader van de strategische heroriëntatie de lijn aangehouden dat wij niet willen bezuinigen op de ambtelijke organisatie. De vraagstukken die voor ons liggen, de groei van de gemeente en de arbeidsmarkt waarin het steeds moeilijker wordt om voldoende en goede medewerkers aan te trekken en te behouden, maken dat wij het van het grootste belang vinden dat we onze organisatie op peil houden. Daar bovenop zien we een noodzaak voor versterking en uitbreiding op verschillende onderdelen in de organisatie. De hierboven genoemde onderdelen hebben wat ons betreft daarbinnen de hoogste prioriteit.
Wij zien dat er in de organisatie in de nabije toekomst echter ook op andere onderdelen uitbreiding wenselijk is, in aantal, in kwaliteit en in deskundigheid. Wij zullen in de komende maanden onderzoeken waar de grootste vragen liggen en zullen daar waar mogelijk komen met financiële dekking. Onder andere een op het stellen strategisch personeelsplan en het door uw rekenkamer aangekondigde onderzoek over de ambtelijke organisatie moeten hiervoor input geven.
In volgende tabel hebben we de prioriteiten uit deze kadernota op hoofdlijnen financieel vertaald.
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Posten nieuw beleid: | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Programma 1 | |||||
Werkwijze participatie internationale werknemers | 65 | 65 | 65 | 65 | |
Programma totaal | 0 | 65 | 65 | 65 | 65 |
Programma 2 | |||||
Maatschappelijk vastgoed (onderwijs en ontmoeten) | -50 | -350 | -2.300 | PM | |
Fysieke locatie Werkcentrum Noordoost Brabant | 87 | 87 | 87 | ||
Programma totaal | 0 | 37 | -263 | -2.213 | 0 |
Programma 3 | |||||
BrabantStad werkplan cultuur | 25 | 25 | 25 | ||
Project SKIP (denormalisering drugsgebruik) | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Subsidieproces en beleid | 60 | ||||
MJOP | PM | PM | PM | PM | |
Programma totaal | 0 | 105 | 45 | 45 | 20 |
Programma 5 | |||||
Agrifood Capital/Elevate-X | 40 | ||||
Uit reserve economie | -40 | ||||
Gebiedsmarketing/Toerisme | 150 | PM | PM | PM | |
Uit verhoging toeristenbelasting | -150 | ||||
Programma totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Programma 7 | |||||
Storting reserve Fysieke kwaliteit leefomgeving/spoorzone | 5.000 | ||||
Programma totaal | 0 | 5.000 | 0 | 0 | 0 |
Programma 8 | |||||
Versterken capaciteit veiligheid | 42 | 664 | 664 | 664 | 664 |
Programma totaal | 42 | 664 | 664 | 664 | 664 |
Programma 9 | |||||
Vorming concernstaf | 474 | 605 | 605 | 605 | |
Aanpassing organisatie & bedrijfsvoering | 205 | 205 | 205 | 205 | |
Versterken afdeling P&O | 357 | 793 | 540 | ||
Organisatieontwikkeling | 500 | 500 | |||
Duurzame inkoop | 66 | 66 | |||
Programma totaal | 357 | 2037 | 1916 | 810 | 810 |
Programma 10 | |||||
Opdracht: Op zoek naar financiële ruimte | -810 | -810 | |||
Programma totaal | 0 | 0 | 0 | -810 | -810 |
Totaal nieuw beleid | 399 | 7.908 | 2.427 | -1.439 | 749 |
4. Ontwikkeling lokale lastendruk
Voor het jaar 2026 kiezen we voor een OZB verhoging van 2,67%. Dit is een reguliere inflatiecorrectie voor 2026 vanuit het CPB. We houden vast aan het uitgangspunt om onze lastendruk minimaal € 22,50 onder het landelijke gemiddelde te houden. Daarnaast hebben we bij de vorige begroting de OZB al flink verhoogd. Onderstaand geven we een beeld van de lokale lastendruk in 2025 ten opzichte van het landelijke gemiddelde weer.
2025 | 2024 | |||
Lastendruk standaardwoning | Oss | Landelijk | Oss | Landelijk |
Onroerende zaakbelastingen | € 461 | € 453 | € 403 | € 423 |
Afvalstoffenheffing | € 333 | € 364 | € 292 | € 346 |
Rioolheffing | € 178 | € 235 | € 178 | € 225 |
Totaal | € 972 | € 1.052 | € 873 | € 994 |
De lokale lastendruk is dus € 80 onder het landelijke gemiddelde. Dit bedrag bestaat uit:
- OZB: € 8 boven gemiddeld;
- Afvalstoffenheffing: € 31 onder gemiddeld;
- Rioolheffing: € 57 onder gemiddeld.
Opgemerkt hierbij wordt dat bij de afvalstoffenheffing bepalend is het aantal keer dat een huishouden de container aanbiedt. Het COELO gaat voor 2025 uit van 11-12 ledigingen per jaar (korting 27,50). Dit op basis van landelijke CBS cijfers.
Als we onszelf vergelijken met vergelijkbare gemeenten (G40) ontstaat het volgende beeld.
Twee derde van de G40 leden heeft een hogere lastendruk dan Oss.
5. Financiële kaders en uitgangspunten
In het coalitieakkoord ‘Samen Duurzaam Vooruit’ is gekozen voor een degelijk financieel beleid in onzekere tijden. Onze ambitie is om ons huishoudboekje blijvend op orde te houden door een stabiel financieel beleid, heldere afspraken en financiële lenigheid om in te spelen op nieuwe omstandigheden. We willen de lokale lastendruk voor onze inwoners en bedrijven laag houden.
Tegen deze achtergrond gelden de volgende algemene financiële kaders en uitgangspunten:
- Ons financieel beleid blijven we gedegen en solide vormgeven. We gaan voor deze begroting uit van een geaccepteerd tekort van € 3 miljoen, zijnde de tekorten op jeugdzorg waarvan we uitgaan dat deze extra gefinancierd gaan worden door het Rijk vanaf 2028. Wij, en ook VNG, vinden dat het Rijk dit verplicht is omdat jeugdzorg een taak in medebewind is. Het Rijk is dus verantwoordelijk voor adequate financiering hiervan. Dit betekent dus dat we bij de programmabegroting een niet meerjarig sluitende begroting zullen presenteren. Dit doen we op druk op het kabinet te houden. We blijven hiermee onverminderd lobbyen voor voldoende compensatie vanuit het Rijk.
- Het financiële kader voor deze kadernota is:
- Er is géén c.q. nauwelijks ruimte voor nieuwe wensen (nieuw beleid);
- Nieuwe wensen moeten in principe binnen bestaande budgetten gerealiseerd worden en er is alleen financiële ruimte voor grote prioriteiten waarvan we inschatten dat deze van groot belang voor de ontwikkeling van onze stad c.q. van de organisatie.
- We kijken extra kritisch naar aanwezige reserves en naar ruimte in de begroting (begrotingsposten die in jaarrekeningen meerdere jaren niet volledig besteed zijn c.q. waarbij opbrengsten jaarlijks hoger zijn).
- We hebben een algemene reserve die voldoet aan de gestelde normen (10% van de algemene uitkering). Eventuele incidentele ruimte binnen de algemene reserve kunnen we inzetten om onze ambities uit het coalitieakkoord waar te maken.
- We kijken jaarlijks kritisch naar alle reserves. In de nota reserves, die de gemeenteraad tegelijk met de programmabegroting behandelt, lichten we de reserves uitgebreid toe.
- De winsten uit het grondbedrijf zetten we in voor onze omvangrijke ruimtelijke opgaves (ontsluitingswegen, spoorzone, mobiliteitsplan, plan Groen/ blauw/ natuur). Daarbij merken we op dat de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf weer geleidelijk stijgt, maar dat door nieuwe woningbouwplannen ook het risicoprofiel stijgt en dat als gevolg hiervan deze reserve moet gaan stijgen. Dit betekent ook dat er de komende jaren er geen sprake meer zal kunnen zijn van een afroming ten behoeve van de algemene reserve.
- Via actieve lobby en netwerken zetten we in op actief geld van derden te verwerven zoals bijdragen uit landelijke, regionale en Europese fondsen. De landelijke fondsen voor woningbouwimpulsen, volkshuisvesting en klimaat & energie bieden nadrukkelijk kansen.
- Via de voorjaarsnota 2025 vanuit het Rijk is een degelijke financiële compensatie aan gemeenten gegeven voor de jaren 2025 tot en met 2027. Net als de VNG vinden we de reeks vanaf 2028 te ambitieus (de ingeboekte besparingen op jeugdzorg en ook het verder verhogen van de opbrengst uit de hervormingsagenda). Daarnaast wordt er geen index van de kosten voor jeugdzorg toegepast, zoals de deskundigencommissie had aanbevolen. Concreet is afgesproken dat de deskundigencommissie Van Ark in het eerste kwartaal 2027 een uitspraak doet over de haalbaarheid van het financieel kader vanaf 2028. Onze structurele financiële positie blijft dus onzeker. Feitelijk schuift het Ravijnjaar op van 2026 naar 2028. We blijven lobbyen voor een realistisch en robuust financieel kader voor de uitvoering van jeugdzorg ook na 2028.
Meer specifiek gelden de volgende kaders:
Gemeentelijke belastingen en heffingen
De lokale lastendruk houden we minimaal op € 22,50 onder het landelijke gemiddelde. We blijven uitgaan van 100% kostendekking van tarieven en heffingen. We verhogen de OZB jaarlijks met de inflatie (2,67%).
Prijsontwikkeling
Het CPB verwacht in 2026 voor de overheidsuitgaven een prijsontwikkeling van 1,8% (prijs overheids-consumptie netto materieel). Voor de loonontwikkeling gaan ze uit van recente CAO van 3,24%. Gezien de huidige ontwikkelingen in de wereld zit hierin een behoorlijk risico.
In de jaarlijkse meicirculaire van het gemeentefonds krijgen gemeenten in principe geld voor de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Vanuit de meicirculaire zetten we daarom de noodzakelijke bedragen apart om loon- en prijsstijgingen op te kunnen vangen.
Gesubsidieerde instellingen
Bij gesubsidieerde professionele instellingen is in zijn algemeenheid sprake van een 80/20-verhouding tussen het loongevoelige en prijsgevoelige deel van de uitgaven. Voor budgetsubsidies wordt voor de compensatie van loonstijging uitgegaan van de specifieke CAO-ontwikkelingen per sector en voor de compensatie van prijsstijging wordt uitgegaan van een inflatie van 1,8% (% overheidsconsumptie netto materieel 2026).
Bij de overige subsidies zoals professionele instellingen zonder budgetovereenkomst en niet-professionele organisaties wordt ook dit percentage van 1,8% voor prijscompensatie gehanteerd.
Post onvoorzien
In de begroting hebben we een jaarlijkse post onvoorzien opgenomen. Op dit moment hebben we een post onvoorzien van € 300.000. Bij de strategische heroriëntatie stellen we voor om dit bedrag te verlagen naar € 200.000 vanaf 2025.
Dit bedrag kan door het college gedurende het jaar ingezet worden voor incidentele tegenvallers. Criteria daarvoor zijn:
- onuitstelbaar
- onvermijdbaar
- onvoorzienbaar
De verantwoording van de inzet van deze post nemen we op in de reguliere planning- en controldocumenten.
6. Kader vanuit de provincie
De provincie is onze toezichthouder. Belangrijke kaders uit de begrotingscirculaire vanuit de provincie zijn:
- De begroting 2026-2029 moet structureel en reëel sluitend zijn.
- Vanuit de herijking vanuit het gemeentefonds verwachten we mogelijk nog een potentieel voordeel. Maximaal circa € 0,6 miljoen. Hiermee mogen we géén rekening houden omdat deze inkomsten te onzeker zijn.
- Jeugdzorg moet geraamd worden op basis van de meicirculaire 2025.
- Uitvoeringskosten voor klimaat en energie (de zogenaamde CDOKE-gelden) gelden voor de periode 2023-2025. Er wordt gewerkt aan een regeling voor na 2025. Nog niet duidelijk hoe deze eruit komt te zijn. We mogen ervan uit gaan dat deze middelen structureel worden.
Over bezuinigingen geven ze concreet aan:
- Het is belangrijk dat bezuinigingen, stelposten, ombuigingen, taakstellingen en/of verwerving van extra inkomsten zowel benoemd als concreet toegelicht worden. Ze moeten voldoende onderbouwd worden (anders corrigeert de provincie dit in hun beoordeling);
- Taakstellingen op gemeenschappelijke regelingen mag alleen als het algemeen bestuur van de GR hierover een besluit heeft genomen;
- Structurele inzet van de algemene reserve. Het is vanuit de toezichthouder en anderen mogelijk om een deel van het surplus van de algemene reserve in te zetten voor structurele lasten. Het surplus is dat deel dat niet nodig is voor het afdekken van risico’s. Over een bedrag van € 2,8 miljoen zetten we jaarlijks 10% in ten gunste van de reguliere begroting (voorstel in de strategische heroriëntatie). Dit mag met de voorwaarde dat de solvabiliteit groter of gelijk aan 20% is en blijft. Dit is bij onze gemeente zeker geen probleem.