Financiële positie
Inleiding
In dit hoofdstuk staan we uitgebreid stil bij onze financiële positie bij de start van de kadernota. Dat doen we aan de hand van de volgende onderwerpen:
- Samenvatting en conclusies;
- De huidige financiële positie;
- Onze reservepositie.
1. Samenvatting en conclusies
In de programmabegroting 2025-2028 presenteerden we voor het jaar 2025 een tekort van circa € 0,4 miljoen. De jaren 2026 en 2027 zijn beide voordelig. Het laatste jaar, en dit jaar laat in principe het structurele tekort zien, sluit met een nadelig saldo van circa € 5,5 miljoen. De saldi in de jaren 2025 tot en met 2027 zijn beperkt doordat we bij de begroting 2025 er voor hebben gekozen om in deze jaren jaarlijks € 4 miljoen vrij te laten vallen uit de reserve opvang vluchtelingen ter dekking van het negatieve exploitatiesaldo. Zonder inzet van deze reserves zouden alle jaren 2025 tot en met 2027 fors nadelig zijn. Daarnaast is bij de programmabegroting het structurele tekort al flink teruggedrongen door het verhogen van de OZB met 10% boven op de inflatiecorrectie. Op basis van dit structurele tekort in 2028 van € 5,5 miljoen hebben we de strategische heroriëntatie (ombuigingsoperatie) gestart.
Het huidige financiële beeld, als startsaldo van de kadernota, is als volgt:
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Saldo programmabegroting | |||||
1. Programmabegroting 2025-2028 | 358 | -679 | -534 | 5.411 | 5.411 |
2. Eerste financiële tussenrapportage 2025 | |||||
- Tekort jeugdzorg 2024 | 2.797 | 2.797 | 2.797 | 2.797 | 2.797 |
- Overig | -766 | -213 | -36 | -7 | -7 |
3. Meicirculaire 2025 | -4.460 | -9.037 | -7.499 | 725 | -1.362 |
4a. Autonome groei Jeugdzorg | 1.900 | 3.895 | 5.990 | 5.990 | 5.990 |
4b. Eigen bijdrage jeugdzorg | -1.367 | -1.377 | |||
4c. Taakstelling Jeugdzorg | -1.600 | -3.257 | -4.000 | ||
5. Extra inzet reserve opvang vluchtelingen | -4.000 | ||||
Financieel kader | -171 | -7.237 | -882 | 10.292 | 7.452 |
Daarnaast stellen we voor om met een geaccepteerd tekort te gaan werken ter hoogte van € 3,5 miljoen in 2028 en van € 3 miljoen vanaf 2029. Dit betreft het tekort op jeugdzorg vanaf 2028 waarvan we verwachten dat het Rijk deze extra moet gaan compenseren. Dit lichten we toe bij onderdeel 4. Kosten Jeugdzorg.
Dit leidt tot volgende financiële kader:
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Financieel kader | -171 | -7.237 | -882 | 10.292 | 7.452 |
Geaccepteerd begrotingstekort | 0 | 0 | 0 | 3.500 | 3.000 |
Huidig tekort start kadernota | -171 | -7.237 | -882 | 6.792 | 4.452 |
Conclusie:
De jaren 2025 tot en met 2027 starten met positieve saldo’s. De jaren 2026 en 2027 hebben incidentele overschotten ter hoogte van € 7,2 miljoen en respectievelijk € 0,9 miljoen.
Vanaf 2028 ontstaan tekorten. Deze tekorten volgen direct uit de voorgaande programmabegroting 2025-2028 en hiervoor is eerder een strategische heroriëntatie opgestart.
De incidentele begrotingsruimte wordt vooral bepaald door de ruimte binnen de algemene reserve en de ruimte binnen reserves van het grondbedrijf. De vrije ruimte binnen de algemene reserve bedraagt op dit moment € 1,7 miljoen.
Het saldo van de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf (ABR) is € 2,4 miljoen. Deze reserve gaat in de toekomst stijgen, echter in de komende jaren zal er geen sprake kunnen zijn van afromingen gezien de noodzakelijke weerstandscapaciteit. Binnen de reserve binnenstedelijke transformatie is komende jaren circa € 20 miljoen beschikbaar.
2. Huidige financiële positie
Het financieel beeld wordt bepaald door:
- De meerjarenraming van de programmabegroting 2025-2028;
- Autonome ontwikkelingen vanuit de eerste financiële tussenrapportage over 2025 (met focus op doorwerking vanuit de jaarrekening);
- De uitkomsten van de meicirculaire 2025;
- Kostenontwikkelingen Jeugdzorg;
- Extra inzet reserve opvang vluchtelingen.
Daarnaast komen daar later nog bij de autonome ontwikkelingen die pas bij het maken van de programmabegroting 2026-2029 bekend zijn. Ook voegen we bij de programmabegroting de uitkomsten van de septembercirculaire 2025 toe.
In de volgende tabel hebben we de uitkomsten samengevat.
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Saldo programmabegroting | |||||
1. Programmabegroting 2025-2028 | 358 | -679 | -534 | 5.411 | 5.411 |
2. Eerste financiële tussenrapportage 2025 | |||||
- Tekort jeugdzorg 2024 | 2.797 | 2.797 | 2.797 | 2.797 | 2.797 |
- Overig | -766 | -213 | -36 | -7 | -7 |
3. Meicirculaire 2025 | -4.460 | -9.037 | -7.499 | 725 | -1.362 |
4a. Autonome groei Jeugdzorg | 1.900 | 3.895 | 5.990 | 5.990 | 5.990 |
4b. Eigen bijdrage jeugdzorg | -1.367 | -1.377 | |||
4c. Taakstelling Jeugdzorg | -1.600 | -3.257 | -4.000 | ||
5. Extra inzet reserve opvang vluchtelingen | -4.000 | ||||
Financieel kader | -171 | -7.237 | -882 | 10.292 | 7.452 |
Toelichting op de tabel:
1. Programmabegroting 2025-2028
Bij de begrotingsbehandeling in november 2024 is de meerjarenraming vastgesteld. Deze programmabegroting sloot op de volgende saldo:
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Saldo programmabegroting | 6.858 | 5.821 | 5.966 | 7.911 | 7.911 |
Extra OZB verhoging 10% | -2.500 | -2.500 | -2.500 | -2.500 | -2.500 |
Inzet reserve opvang vluchtelingen | -4.000 | -4.000 | -4.000 | ||
Saldo programmabegroting 2025-2028 | 358 | -679 | -534 | 5.411 | 5.411 |
Er was vorig jaar sprake van jaarlijkse tekorten, maar via een extra OZB verhoging van 10% en de inzet van de reserve opvang vluchtelingen is dit tekort gedempt.
2. Eerste financiële tussenrapportage 2025
Per saldo geven de uitkomsten van deze financiële tussenrapportage het volgende resultaat:
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Tekort Jeugdzorg | 2.797 | 2.797 | 2.797 | 2.797 | 2.797 |
Overig | -766 | -213 | -36 | -7 | -7 |
Saldo 1 e financiële rapportage 2025 | 2.031 | 2.584 | 2.761 | 2.790 | 2.790 |
Per saldo leidt de eerste rapportage tot een structureel nadeel van € 2,8 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door stijgende kosten van jeugdzorg. De kosten aan jeugdzorg stijgen structureel. Dat is gebaseerd op de jaarrekeningcijfers van 2024. We zien dat er meer jongeren zijn die jeugdhulp nodig hebben en dat de gemiddelde trajectduur langer geworden is. We sluiten een verdere kostenstijging niet uit. We volgen de ontwikkeling van de kosten dit jaar en komen daar zo nodig in de programmabegroting op terug.
In deze rapportage hebben we, gezien het positieve jaarrekening resultaat 2024, opdracht gegeven om richting de programmabegroting extra kritisch te kijken naar eventuele structurele voordelen. Dit gaat om mogelijke voordelen op:
- Kosten huishoudelijke verzorging;
- Voordelen binnen sportaccommodaties (aanvullend op de maatregelen die bij de Strategische heroriëntatie zijn ingediend);
- Klimaat en energie (incidenteel of structureel);
- Opbrengsten derden bij nutsbedrijven;
- Afvalverwijdering bedrijven;
- Hondenwacht;
- Erfpachtsgronden;
- Beheercomplexen;
- Verhuurde panden en percelen;
- Leges omgevingsvergunningen;
Het is niet zeker of al deze posten een structureel voordeel gaan geven, maar het zal toch enkele ruimte moeten geven richting de begroting.
3. Meicirculaire 2025
Samengevat is de uitkomst van de meicirculaire als volgt:
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
Meircirculaire 2025 | -265.092 | -269.689 | -267.173 | -260.192 | -262.158 |
Septembercirculaire 2024 | -256.644 | -246.780 | -247.148 | -248.235 | -248.235 |
Totale stijging | -8.448 | -22.909 | -20.025 | -11.957 | -13.923 |
Af te zonderen posten | 3.988 | 13.872 | 12.526 | 12.682 | 12.561 |
Netto voordeel | -4.460 | -9.037 | -7.499 | 725 | -1.362 |
Conclusie:
De algemene uitkering stijgt in alle jaren. Wanneer we hiervan de noodzakelijke afzonderingen afhalen (nog exclusief jeugdzorg) zijn in principe ook alle jaren positief met uitzondering van het jaar 2028. Het structurele voordeel is ongeveer € 1,4 miljoen positief.
De belangrijkste effecten uit de meicirculaire hebben betrekking op jeugdzorg. Het kabinet zet in op goede en beheersbare jeugdzorg en een gezonde financiële positie voor gemeenten. Voor 2025 tot en met 2027 komt daarom in totaal circa € 3 miljard cumulatief beschikbaar voor jeugdzorg en gemeenten, waarvan ook middelen voor de terugval in 2026 in het Gemeentefonds. Verder worden de maatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd versterkt op inhoud en beheersbaarheid en vanaf 2028 worden aanvullende maatregelen uitgewerkt. Hierover worden met gemeenten afspraken gemaakt, waarbij ook wordt verwacht dat zij werken aan een adequate en doelmatige uitvoering van de Jeugdwet.
In financiële zin wordt dit als volgt vertaald:
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Demping terugval gemeentefonds 2026 | 0 | -2.232 | -2.366 | -2.327 | -2.354 |
Tekorten voor rekening Rijk Jeugdzorg | -2.388 | -2.340 | -2.355 | -2.368 | -2.385 |
Groeipad hervormingsagenda Jeugd | 0 | -2.779 | -2.521 | 0 | 0 |
Hervormingsagenda Jeugd, aanvullende post | 0 | -343 | -298 | -313 | -487 |
Eigen bijdrage Jeugdzorg | 0 | 0 | 0 | 1.367 | 1.377 |
Sturen op trajectduur Jeugdzorg | 0 | 0 | 0 | 357 | 360 |
Indexeren opbrengst hervormingsagenda | 0 | 0 | 0 | 2.900 | 3.000 |
Totale stijging | -2.388 | -7.694 | -7.540 | -384 | -489 |
We krijgen dus:
- Structureel circa € 2,4 miljoen extra voor compensatie van het ravijnjaar. Dit wordt in de toelichting gekoppeld voor het deel van het ravijn wat toe te rekenen is aan Jeugd.
- Structureel circa € 2,4 miljoen extra voor uitvoering jeugdzorg.
- Incidenteel voor 2026 en 2027 circa € 2,7 miljoen extra voor Jeugdzorg als gevolg van doorschuiven hervormingsagenda.
- Het Rijk keert een deel van stelpost uit die zij gereserveerd hadden voor de hervormingsagenda. Hiermee hadden we deels al rekening gehouden, maar betekent structureel voordeel van circa € 0,5 miljoen.
- Daarna structureel ruim € 3,4 miljoen minder voor jeugdzorg door indexering van de besparing en ook besparing door het sturen op de trajectduur van zorg.
- Vanaf 2028 structureel € 1,4 miljoen minder voor jeugdzorg door de invoering van een eigen bijdrage.
Om het echte effect voor ons als gemeente te kunnen bepalen is leidend hoe we zelf de kosten van jeugdzorg begroten en is dus bepalend:
- Welke kostenstijgingen we zelf reëel verwachten voor jeugdzorg (inclusief volumestijging)?
- Welke besparingen we reëel kunnen opnemen voor jeugdzorg in de meerjarenbegroting?
We lichten dit verder toe in het hoofdstuk Ontwikkelingen Jeugdhulp.
Wij vinden de reeks vanaf 2028, zoals deze in de voorjaarsnota vanuit het Rijk is opgenomen, te ambitieus (de besparingen en ook de verhogen van de opbrengst uit de hervormingsagenda). Daarnaast wordt er geen index van de kosten voor jeugdzorg toegepast, zoals de deskundigencommissie had aanbevolen. Concreet is landelijk afgesproken dat de deskundigencommissie van Ark in het eerste kwartaal 2027 een uitspraak doet over de haalbaarheid van het financieel kader vanaf 2028.
Andere belangrijke onderdelen uit de meicirculaire 2025 zijn:
- Uitstel van de invoering van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo;
- Extra uitvoeringskosten voor de omgevingswet in 2025;
- Extra gelden voor om de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven te versterken.
Voor een uitgebreide analyse van de meicirculaire 2025 verwijzen we naar bijlage.
4. Kosten Jeugdzorg
In de meicirculaire 2025 krijgen we dus voor de jaren 2026- 2027 incidenteel extra middelen voor jeugdzorg.
Voor de jaren erna worden deze extra middelen verlaagd door een extra bezuinigingstaakstelling vanuit het Rijk. We hanteren in financieel opzicht de volgende uitgangspunten:
- Advies vanuit Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). In het kort luidt dit advies:
- Raam de kosten voor jeugdzorg zo reëel mogelijk naar de toekomst. Houdt rekening met een volumestijging op basis van historische ervaring;
- Zorg voor een sluitende begroting 2026-2027;
- Neem een vordering op richting het Rijk vanaf 2028 (er vanuit gaande dat de nieuwe commissie van Ark tot dezelfde conclusie komt en dat het Rijk “verplicht” is te zorgen voor extra financiële middelen vanaf 2028).
- We nemen een bezuinigingstaakstelling op onze eigen budgetten ter hoogte van € 1,6 miljoen in 2027, € 3,2 miljoen in 2028 oplopend tot € 4 miljoen in 2029. Dit onderbouwen we met concrete maatregelen en doelstellingen.
- We ramen de eigen bijdrage gelijk aan het bedrag vanuit het Rijk vanaf 2028 (€ 1,4 miljoen). Dit is uiteraard onzeker omdat we nu niet kunnen bepalen of dit bedrag reëel is, maar op dit moment wel beste mogelijke inschatting.
- We stellen voor om geen “vordering op het Rijk” op te nemen, maar om dit tekort te laten zien in onze meerjarenbegroting (maximaal geaccepteerd tekort vanaf 2028). Voor het overige sluiten we aan bij het advies vanuit de VNG.
Samenvattend leidt dit tot volgende financiële beeld voor jeugdhulp:
Bedragen x € 1.000
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
Samenvattend | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Totaal effect vanuit meicirculaire jeugdzorg | -2.388 | -7.694 | -7.540 | -384 | -489 |
Toe te voegen aan budget jeugdzorg (5%) | 4.697 | 6.692 | 8.787 | 8.787 | 8.787 |
Raming eigen bijdrage Jeugdzorg | -1.367 | -1.377 | |||
Taakstelling budgetten jeugdzorg | -1.600 | -3.257 | -4.000 | ||
Totaal nadeel begroten | 2.309 | -1.002 | -353 | 3.779 | 2.921 |
Samengevat komen we in de jaren 2026 en 2027 uit met de extra gelden die we krijgen vanuit de voorjaarsnota van het Rijk. Voor de jaren erna komen we vanaf 2029 € 3 miljoen tekort, wat we opnemen als geaccepteerd tekort omdat we ervan uitgaan dat het Rijk dit voor die jaren nog gaat compenseren.
Voor een nadere toelichting verwijzen we naar hoofdstuk “Ontwikkelingen Jeugdhulp”.
5. Extra inzet reserve opvang vluchtelingen
We zetten de opgebouwde reserve opvang vluchtelingenopvang extra in voor een bedrag van € 4 miljoen in 2026. In 2022 kregen we te maken met de vluchtelingenstroom afkomstig uit Oekraïne. De gemeente Oss had tot 1 oktober 2024 de beschikking over het oude belastingkantoor aan de Lievekamplaan voor de opvang van vluchtelingen. Hierna is er een nieuwe opvanglocatie gerealiseerd aan de Macharenseweg/Spitsbergerweg. Het Rijk heeft een bekostigingsregeling ontwikkeld waarmee gemeenten in principe schadeloos gesteld worden voor de kosten die zij maken. We verwachten in 2025 een voordeel van € 3,9 miljoen, waardoor we in 2026 € 4 miljoen kunnen laten vrijvallen. Er blijft een voldoende buffer in de reserve om eventuele risico’s op te kunnen vangen.
3. Reservepositie
De incidentele begrotingsruimte wordt vooral bepaald door de ruimte binnen de algemene reserve en de ruimte binnen reserves van het grondbedrijf.
Algemene reserve
De omvang van de algemene vrije reserve is per 1 januari 2025 afgerond € 33,2 miljoen (inclusief saldobestemming jaarrekening 2024). Van dit bedrag is per saldo circa € 2,5 miljoen nog bestemd voor concrete projecten, waarover reeds besloten is. De minimale norm van deze reserve is 10% van de algemene uitkering. Op basis van de meicirculaire 2025 is voor de langere termijn afgerond € 26,2 miljoen.
In de strategische heroriëntatie is voorgesteld om over een bedrag van € 2,8 miljoen jaarlijks 10% in te zetten als structureel dekkingsmiddel. Hiermee is dit bedrag geblokkeerd. Dit betekent dat de vrije ruimte op dit moment circa € 1,7 miljoen is.
Voor de ontwikkeling van de algemene reserve verwijzen we naar bijlage 2.
Reserves grondbedrijf
De volgende “belangrijke” reserves zijn beschikbaar:
Bedragen x € 1.000
Omschrijving | 31 december 2024 |
---|---|
Algemene bedrijfsreserve | 2.375 |
Reserve strategische aankopen | 5.665 |
Reserve binnenstedelijke transformaties | 14.396 |
Algemene Bedrijfsreserve grondbedrijf
Het saldo van de algemene bedrijfsreserve (ABR) is € 2,4 miljoen. De algemene bedrijfsreserve grondbedrijf (ABR) is specifiek bestemd voor de mutaties en risico's die zich binnen het grondbedrijf kunnen voordoen. Met een afdoende saldo van de ABR kunnen we onverwachte situaties opvangen, zodat we geen andere reserves of middelen van de gemeente hoeven te gebruiken. De winstnemingen van positieve grondexploitaties vullen de ABR op natuurlijke wijze aan. De ABR groeit naar verwachting in 2025 door de winstnemingen naar € 4,8 miljoen. Voor de afdekking van alle risico’s van de huidige (actieve) grondexploitaties is een weerstandsvermogen van € 8,5 miljoen nodig. Omdat de gemeente in de tweede helft van 2025 gaat investeren in de gebiedsontwikkelingen van Amsteleind-noord en Raadhuislaan-zuid door het openen van een grondexploitatie, is bij de resultaatbestemming van de jaarrekening 2024 voorgesteld om de ABR aan te vullen met € 3,7 miljoen. Daarmee vullen we het huidig benodigde weerstandsvermogen aan tot 100%. Bij het openen van de grondexploitaties Amsteleind-noord en Raadhuislaan-zuid stijgt het benodigde weerstandsvermogen met € 10,5 miljoen tot € 19 miljoen. Dit betekent dat er de komende jaren er geen sprake meer kan zijn van afromingen.
Reserve binnenstedelijke transformatie
Het saldo van deze reserve bedraagt per 1-1-2025 € 14,4 miljoen. In 2025 wordt hieraan nog € 5 miljoen toegevoegd. Hierna bedraagt het totale saldo van deze reserve circa € 20 miljoen.
De binnenstedelijke transformaties gaan gepaard met hoge investeringskosten en lange doorlooptijden. Een deel van de kosten is op termijn door de ontwikkeling terug te verdienen en een deel is onrendabel. Bij het terug verdienen wordt o.a. naar de mogelijkheden van meer woningbouw, kostenverhaal, samenwerking met private partijen gekeken. Om de onrendabele toppen af te dekken is deze reserve noodzakelijk. Voor het afdekken van deze onrendabele toppen worden ook mogelijkheden onderzocht om bijdragen/fondsen van o.a. provincie, Rijksoverheid en Europa te ontvangen. Bij deze verzoeken is in beginsel een gemeentelijke bijdrage (cofinanciering) nodig om de onrendabele top mee af te dekken.
Overige reserves
We hebben ook diverse bestemmingsreserves waar in principe nog bestedingsmogelijkheden zijn.
De volgende groepen van bestemmingsreserves zijn beschikbaar:
Bestemmingsreserves | Saldo 1-1-2025 |
---|---|
Bedrijfsvoering | 6.577 |
Economie | 8.194 |
Egalisatie/ risicoreserve | 9.613 |
Klimaat en Energie | 2.105 |
Maatschappelijke voorzieningen | 5.624 |
Openbare ruimte | 15.781 |
Sociaal | 60.798 |
Stadscentrum | 7.069 |
Wonen & Mobiliteit | 66.838 |
Eindtotaal | 182.600 |
In de bijlage 2 hebben we een overzicht van de grootste bestemmingsreserves opgenomen. Deze reserves geven een beeld van de incidentele investeringsruimte in de komende jaren.